Ook bekend als: Wilde appel
Op het eerste gezicht is Malus sylvestris met zijn opgaande groeiwijze en bolvormige kroon een gewone appelboom. Van april tot mei komt hij in de voor appelbomen zo kenmerkende en uitbundige bloei. Witte en lichtroze bloemen verschijnen in volle trossen aan de wilde appel. In die periode is het een drukte van belang rond de boom: hommels, bijen en vlinders vinden er hun voeding en planten er zich op voort. Na de bloei ontwikkelt Malus sylvestris kleine groengele appeltjes met een lief rood blosje op de wangen.
Hoge voedingswaarde
De appels zijn absoluut eetbaar maar niet voor iedereen even geschikt om zo uit de hand te eten. Als je van zuur houdt, zal hij prima bevallen. Maar eigenlijk is het een vrucht die wat aanmoediging in de keuken nodig heeft om zijn kwaliteiten volledig te openbaren. Dat is de tijd en moeite meer dan waard want de wilde appel barst van de vitamines en mineralen. De Fransen gebruiken hem om calvados en versus van te maken, aan de overkant van het kanaal maken ze er een frisse gelei van om vleesschotels mee te begeleiden.
Lange historie
Waar de oorsprong ligt van Malus sylvestris blijft een mysterie want wetenschappers hebben dat simpelweg nog niet eenduidig vastgesteld. Wat we inmiddels wel zeker weten is dat er genen van de wilde appel terug zijn gevonden in gekweekte consumptie-appels (rassen van Malus domestica). Het meest waarschijnlijke lijkt te zijn dat de wilde appel langs de zijderoute uit het Oosten is gereisd en via de Grieken en Romeinen West-Europa heeft bereikt. In de twee laatstgenoemde culturen vormde de appel het klassieke sluitstuk van de maaltijd (die men gewoonlijk begon met een ei), vandaar: “ab Novo usque ad male”, van het ei tot aan de appel, oftewel the whole enchillada.
Krachtige plant
Malus sylvestris is een echte krachtige appelboom. Of, om een van onze eigen boomkenners te citeren: “je moet een appel echt vermoorden, wil je hem dood hebben.”. Hij is uitstekend winterhard (-25 graden Celsius) maar kan gevoelig zijn voor late nachtvorst. Zet hem dus liefst op een enigszins beschutte plek om de eventuele effecten daarvan te beperken. Harde wind kan lichte vorst zomaar in stevige vorst veranderen. Die beschutte plek kan in de zon of halfschaduw zijn en als het kan op voedzame, humusrijke, goed waterdoorlatende bodem. De wilde appel gedijt echter net zo goed op zand-, leem- als kleigrond. Hij verdraagt geen verharding dus houdt hem uit de buurt van tegelwerk of andere vormen van bestrating.
Als je een bijzondere appelboom aan je tuin wil toevoegen, is Malus sylvestris absoluut een interessante kandidaat: hij heeft een lange en roemruchte historie, is eetbaar en trekt met zijn bloemen en vruchten allerlei vlinders, bijen, hommels en vogels aan. Planten maar!
Deze plant is ook verkrijgbaar als:
Plantenkenmerken
Herkomst
Botanische benaming | Malus sylvestris op stam |
---|---|
Nederlandse benaming(en) | Wilde appel |
Gewasgroep | Bomen |
Familie | Rosaceae, Rozenfamilie |
Herkomst | Europa |
Extra informatie | Trees and Shrubs Online |
Wikipedia |
Vorm / Maat
Natuurlijke vorm | Rondvormig |
---|---|
Volwassen hoogte | 8-10 m |
Volwassen breedte | 5-8 m br. |
Plantkenmerken
Bladkleur | Groen |
---|---|
Wintergroen | Bladverliezend |
Herfstverkleuring | Geel |
Bloemkleur | Wit, Opvallende bloei |
Groeikracht | Gemiddelde groeisnelheid |
Bloeiperiode | Mei |
Vruchtkleur | Groen, Rood |
Biodiversiteit | Drachtplant voor bijen en/of hommels, Schuil- en nestplaats, Voedselplant voor vogels, Waardplant voor insecten |
Standplaats
Winterhardheid
Meer over >winterhardheid
|
Zeer goed (zone 5) |
---|---|
Lichtbehoefte | Zonnig, Halfschaduw |
Grondsoort | Licht (zandig), Medium (lemig), Zwaar (kleiig) |
Ph-waarde bodem | Kalkrijke grond |
Bodemvochtigheid | Verdraagt korte overstroming |
Verharding
|
Verdraagt geen verharding |